Liturgie:
Tekst: Spreuken 30: 24-28:
‘Deze vier zijn van de kleinste der aarde; doch dezelve zijn wijs, met wijsheid welvoorzien: De mieren zijn een onsterk volk, evenwel bereiden zij in de zomer haar spijze; De konijnen zijn een machteloos volk, nochtans stellen zij hun huis in de rotssteen; De sprinkhanen hebben geen koning, nochtans gaan zij alle uit, zich verdelen de in hopen; De spinnenkop grijpt met de handen, en is in de paleizen der koningen.’
Thema: Leren van vier dieren:
1) De mier
2) De klipdas
3) De sprinkhaan
4) De spin
Afbeelding: de klipdas en de sprinkhaan
Gespreksvragen:
1. Wie is Agur en waarom kunnen wij wat van hem leren?
2. Dieren worden in de bijbel gebruikt om van te leren.
Best vaak gaat het over de mier. Wat kunnen wij van de mieren leren?
3. Met ‘konijnen’ worden de klipdassen bedoeld.
Een klipdas vlucht weg voor gevaar. Waarom moet jij dat ook doen?
Noem eens een gevaar waarvoor je weg moet lopen.
4. Sprinkhanen zijn niet zo fijn. Waarom niet?
Toch kunnen wij wat van hen leren, namelijk …………………………
5. De spin is het beeld van de volharding. Wat is dat eigenlijk?
6. Zou je nog andere dieren – die in de bijbel worden gebruikt tot een voorbeeld voor mensen – kunnen noemen?
Voor de kinderen:
1. In de Bijbel gaat het best vaak over dieren.
Weet jij er een paar te noemen?
2. Waarom kunnen wij wat leren van de mieren?
En van de sprinkhanen? En van de klipdassen? En van de spinnen?
3. Vul eens in: de klipdas is heel verstandig want die ……………… als het gevaar er is.
Collecten:
Geven kan: